Easy rider – Kort verhaal

De stilte hangt zwaar boven de steenweg naar Mechelen. De afdaling is steil. Mijn voeten aarzelen in wankel evenwicht op het bijna loodrechte, stenige pad. Ik zoek houvast aan de kloostermuur als ik een moment blijf staan om de verre bedrijvigheid in het dal in me op te nemen. De tractor op de hellende akker, de grazende schapen als speldeknoppen in geplooid fluweel geprikt, de weerkaatsing van het zonlicht op een auto als een tor in het groen.
Een hoofd. Een bleek benig hoofd, achtervolgd door een wapperende sluier.
Ik klem mij vast aan de ruwe stenen van de muur. Ingespannen volg ik de bewegingen van het hoofd. Het schuift traag door de glooiingen in het dal. Langzaam groeien er een nek, schouders en armen aan. En handen die een stuur vasthouden. Even voorbij de lager gelegen boerderij groeit de vreemde gestalte plotseling uit tot een kloosterzuster op een brommer. De bruid van Jezus plant haar sandalen stevig op de trappers en draait de gashandel open voor het laatste rechte stuk. Zonder gas terug te nemen scheurt ze in een scherpe bocht het terrein van het klooster op.
Zuster Clarissa! Dit moet haar zijn. Sinds mijn aankomst in het klooster zingt haar naam door de gangen. Clarissa. Met ingehouden opwinding wordt er aan tafel over haar brutale vertrek gefluisterd. Zij had mij moeten verwelkomen en rondleiden door het klooster. Zij had mij mijn kleine kamer moeten wijzen, maar ze ging op vakantie.
Vakantie, een godsgeschenk of een valstrik van de duivel. De zusters zijn er nog niet uit. Non ben je 24 uur per dag, zeven dagen per week. Je kunt vrijaf nemen van je werk, maar niet van je bestaan. Van je hele wezen.
Bij al dat gefluister aan tafel groeide Clarissa uit tot een heilige. Een Jeanne d’Arc van de vrijheid. Ik zag voor me hoe ze een troep kwetterende nonnen aanvoerde op haar tocht door het land. In Domburg pootje baden met opgetrokken rokken, gillend in het reuzenrad boven Alkmaar, een dubbele looping in Six Flags. Ze deden het in hun broek. Verder weer op de brommer, easy riders met wapperende sluiers.

Ik struikel in volle vaart het pad naast de kloostermuur af. Steenlawines rollen voor me uit. Als ik de binnenplaats opstuif, steekt zuster Clarissa met ferme tred de koer over. Twee tassen met boodschappen aan beide armen. De riemen van haar Eastpack trekken lelijke plooien in haar habijt.
Ik spring voor haar.
‘Hoe neem je vakantie van een huwelijk?’ vraag ik.
Ik kijk in haar grijze staar. Een pak Tena Lady glijdt weg vanonder haar arm en ploft in het grind. Ik buk om hem op te rapen, maar Clarissa is me voor.
‘Gewoon gas geven, kind.’