Die avond was ze weer onzichtbaar geweest.
Uit: Brieven aan Agnes (fragment)
In haar bijzijn hadden tante Philomena en Mees over haar gesproken als was zij hun creatie, die hier en daar nog geperfectioneerd moest worden.
Een fijn gespreksonderwerp.
Geen vrouw, geen nichtje, geen moeder van het kind dat boven lag te slapen, nee een interessant thema dat tante Philomena en Mees verenigde in een vriendschappelijkheid, die ze niet eerder bij hen gezien had.“