De zee had zich ver teruggetrokken en een onmetelijke zandvlakte blootgelegd. Je zat op je hurken en bewoog je bovenlichaam wiegend heen en weer, meedeinend op de wind. Een nietig schepsel in een leeg land. Een kind nog. Vanaf het duin volgde ik nauwgezet je bewegingen. Toen je opsprong en begon te rennen, werd ik getroffen door de kleur van je haar. Witblonde, bijna zilveren haren. Ze lichtten op tegen de grijze streep water aan de horizon. In mijn lichaam kneep iets samen. Mijn voeten zakten langzaam weg in het zand, dieper, steeds dieper naar de plek waar het onschuldige deel van mijn leven begraven lag. Uit: Brieven aan Agnes (fragment)
De zee had zich ver teruggetrokken en een onmetelijke zandvlakte blootgelegd. Je zat op je hurken en bewoog je bovenlichaam wiegend heen en weer, meedeinend op de wind. Een nietig schepsel in een leeg land. Een kind nog. Vanaf het duin volgde ik nauwgezet je bewegingen. Toen je opsprong en begon te rennen, werd ik getroffen door de kleur van je haar. Witblonde, bijna zilveren haren. Ze lichtten op tegen de grijze streep water aan de horizon. In mijn lichaam kneep iets samen. Mijn voeten zakten langzaam weg in het zand, dieper, steeds dieper naar de plek waar het onschuldige deel van mijn leven begraven lag.