Zusterliefde -kort verhaal

nonnen op het dak

De kasseien branden onder mijn sandalen. Mijn koffer sleept als een dood dier achter me aan. Boven aan de heuvel gaat een poort open.
‘U kunt meteen aanschuiven. De soep wordt opgewarmd.’ Een grijze gedaante verschijnt in het zonlicht dat de hal in klettert.
‘Lekker’, zeg ik. Mijn eerste leugen op heilige grond. Ogen haken zich vast aan mijn blote armen. Ik omarm mezelf huiverend. Tweede leugen. ‘Ik ben zuster Maria Monica’, zegt de gedaante. Hoe zit het ook al weer met handen geven? Gesluierde vrouwen mag ik niet aanraken. Nee, dat geldt voor mannen; gesluierde mannen mag ik geen hand geven. Ik bedoel religieuze mannen in jurken, behalve dan die in het klooster verderop. Met mijn handen onder mijn oksels verberg ik mijn naaktheid en ontwar ik langzaam de kluwen wereld-godsdiensten.  Ik steek de non een natte hand toe en volg haar naar de refter. Mijn oververhitte lijf weet geen raad met het voedsel. Schuld! Dat is wat de godsdiensten verbindt. Of in ieder geval de angst dat je iets fout doet. Te laat, te bloot, leugenachtig, bord niet leeggegeten.
Zuster Maria Monica grist mijn halfvolle bord van tafel. ‘De vespers overslaan, zeker?’ Ik knik. Ze smoort haar twinkelend lachje met een snelle hoofdbeweging in haar habijt. Mijn besluit staat vast. Ik blijf. Buiten deze muren zijn niet alle mannen en vrouwen in sluiers en lange gewaden zo vergevingsgezind.